Vandaag heb ik gegeten en gedronken: drie bonbons, een stuk slagroomtaart en een colaatje. Ik had willen eten en drinken: wortels, komkommer en water. Ik heb gedacht: sufferd, zie je wel, je kunt het niet, gezond doen, het wordt alweer niks! Ik had willen denken: geeft niks, kennelijk heb je dit nodig, neem het er maar van en ga daarna maar weer op de gezonde toer. Ik heb gelopen naar kantoor en terug, en ik had willen hardlopen na het eten (in plaats van dit stukje te tikken).

Hadden is een goede man, hebben is er beter van, zegt mijn schoonmoeder altijd. Het mooie is dat ik eten, drinken, doen en denken zelf in de hand heb. IK ben toch de baas?! Ik wil het, dus waarom doe ik het dan toch niet? Eet ik het niet, denk ik het niet? Op korte termijn ben ik lief voor mezelf (lekker snoepen, zitten, de boel de boel laten), maar op lange termijn? Wie dan leeft wie dan zorgt, zegt een stemmetje in mij. Het stemmetje dat vandaag de baas is, de bourgondiër, de snoepkont.

En het is zoooo makkelijk om dat stemmetje morgen weer de boventoon te laten voeren. En weer de dingen te doen en denken die ik niet wil, en het mezelf vervolgens kwalijk nemen. Want wat zit er nu toch tussen willen en doen? Ware zelfliefde en zelfacceptatie. Klinkt heel zwaar, maar wat ik ermee bedoel is: je bent goed zoals je bent. Ik ben goed zoals ik ben.

Ik heb vaker gemerkt dat als ik minder streng ben voor mezelf het makkelijker is om te doen wat echt goed is voor mij. Nóg beter dan bonbons, op de bank zitten, cola drinken en mezelf neerhalen. Als ik dat allemaal mag van mezelf, zonder maren en mitsen, met liefde, dan wil ik het al minder graag.

Conclusie: willen ♥  doen. Zo simpel is het ….

 

[cta id=’7004′]