Annemarij wist het even niet meer. Ze kwam bij me omdat iemand op haar afdeling aangegeven had niet meer met haar te willen werken. Wat nu? Ergens anders werken vond ze geen optie, elkaar ontwijken was lastig. Kon er geen mediator ingezet worden, vroeg ze zich af. Haar baas, of iemand anders?
Al pratend bleek dat ze zich enerzijds afgewezen voelde door haar collega. Hoezo was met haar niet te werken? Ze had toch goede bedoelingen? Anderzijds wist ze, na wat doorvragen van mijn kant, precies te benoemen waar die collega sterk in was, en hoe goed ze samen zouden kunnen werken – in theorie.
Kent die collega je bedoelingen? Weet ze hoe je je voelt? Is ze helderziend? Nee, nee en nee was het antwoord. Hoe gaat die collega dat dan weten? Nou, doordat ik haar dat vertel, was haar eigen inzicht. Eén op één, ineen persoonlijk gesprek. En ze ging dan ook vertellen ook hoe ze elkaars sterke punten in haar ogen konden benutten.
Het coachgesprek eindigde in een hoog stressniveau (eng omdat gesprek aan te gaan) en ook in hoop (weer samenwerken). In het volgende coachgesprek vertelde ze hoe het gesprek met haar collega gegaan was. Het was reuze meegevallen, en ze hadden elkaar daadwerkelijk kunnen waarderen. Dat kwam doordat Annemarij zich kwetsbaar durfde op te stellen: de relatie herstellen was haar veel waard. Het gesprek was een eerste basis voor een hernieuwde samenwerking. The proof of the pudding moet nog komen: daadwerkelijk weer samenwerken. Want met één gesprek ben je er nog niet, je moet hierop voortbouwen. Maar dat gaat haar lukken!
[cta id=”7004″ vid=”0″]