Hij zat tegenover me. Zat zichzelf in de weg. Focuste op van alles wat er niet goed ging. Hij was aan het re-integreren na een ziekteperiode en wilde opschieten. Het ging hem niet snel genoeg. Zijn lichaam stelde hem steeds teleur. Hij wilde heel graag dat alles weer ‘normaal’ zou zijn. En dat lukte nog niet. Hij had net zelfs aan zijn manager moeten melden dat hij een terugval had. Hij slaakte een diepe zucht.

Zijn coachvraag was hoe hij zijn grenzen kon bewaken. Die had hij dus net perfect aangegeven (sorry baas, ik heb een terugval). Maar in plaats van dankbaarheid naar zichzelf dat het hem gelukt was zijn grens aan te geven verviel hij in boosheid en frustratie over het feit dat hij niet méér uren kon werken. Ik ben met hem aan de slag gegaan en heb hem laten inzien dat hij juist trots op zichzelf mocht zijn: zijn lichaam gaf signalen af, hij heeft ernaar geluisterd (lees: moeten luisteren) en is er in geslaagd dat aan te geven naar zijn leidinggevende.

Het feit dat iemand anders positief was over zijn ‘tekortkomingen’ (zijn woord) gaf hem al lucht. En het feit dat zijn baas zijn terugval accepteerde deed ook veel goed. Dat zat hem in erkenning voor wie hij was en wat hij deed. Doorvragend kwam hij op meer voorbeelden waarbij hij bepaalde zaken (beter) kon accepteren als anderen dat konden. Hij was dus in zekere mate afhankelijk van wat anderen van hem vonden.

Niks mis mee zolang het je niet belemmert. En dat deed het hem wel. Toen hij dat eenmaal doorhad is hij gaan leren meer op zijn eigen gevoel te vertrouwen en de behoefte aan externe waardering te verkleinen. Hij kon zichzelf meer op waarde schatten. En dankbaar zijn.

 

[cta id=’7004′]