Haast verontwaardigd kwam hij binnen. Net begonnen aan een andere baan waar hij prima paste was hij gepolst voor een andere baan. Hij was persoonlijk benaderd door een oud-collega die ‘op zoek was naar een manager met jouw kwaliteiten’. Wat moest hij nu? Praten kon toch geen kwaad? Maar het voelde alsof hij al met één been weer buiten zijn nieuwe baan stond. Zijn gevoel voor integriteit kwam in het gedrang. Moest hij zijn kersverse baas vertellen dat hij ergens anders ging praten? Wilde hij eigenlijk wel weg?

Vragen te over. Wat hij wilde was dat iemand met hem ging uitpluizen waarom er toch een kriebeltje ontstaan was na de vraag van de oud-collega. Waar zat hem dat kriebeltje in? Samen zijn we zijn gevoel en motieven na gaan lopen. Waarom was hij blij in zijn nieuwe baan? Dat bleek hem te zitten in de mogelijkheid om zaken te veranderen/verbeteren, invloed te hebben op het werkproces. Wat had hem getriggerd in het telefoontje om te komen praten over een andere baan? Hij had zich (uiteraard, dat zou ik ook hebben gehad) gevleid gevoeld omdat ze HEM voor een bepaalde veranderfunctie in gedachten hadden. In een branche waar het hem eerder niet gelukt was het grote verschil te maken. Daar zat nog een pijnpunt: het gevoel gefaald te hebben in die baan destijds. Kreeg hij nu dan de kans revanche te nemen? Was het wel een kans? Had hij het verlies van die baan al verwerkt, kortom: wat waren zijn zuivere motieven om zich gevleid te voelen en om wel of niet te gaan praten?

Door de vragen te stellen die hij voor zichzelf uit de weg ging, daar op door te vragen, hem te confronteren met eerdere (afwijkende) uitspraken en af en toe samen te vatten kreeg hij een helder beeld van wat hem te doen stond en waarom. Het was ook meteen zichtbaar: zijn gezicht en zijn schouders ontspanden, en zijn ogen glommen weer.

En weet je, dan glimmen die van mij ook 😉

 

[cta id=”7004″ vid=”0″]