Eigenaarschap: teveel of te weinig?
In bedrijven en organisaties gaat het vaak mis als medewerkers geen eigenaarschap tonen. Nu denk je misschien: ‘ik voel me altijd eigenaar van een taak als ik die moet uitvoeren’, maar er zijn altijd wel momenten waarop dat minder zo voelt. Als je een bepaalde taak moet uitvoeren (schroef aandraaien in een autofabriek) maar geen idee hebt waaróm die belangrijk is in het grotere plaatje (de complete auto). Als het voelt alsof er iets naar jou over de schutting gegooid is. Als het iets is wat je wel goed kan maar geen plezier aan beleeft (of zelfs een hekel aan hebt).
Thuis is het niet anders. Ik doe de was omdat ik wil dat mijn gezin voldoende schone kleren heeft en dan voelt het prima. Maar als jij de was doet ‘omdat jij degene bent die thuis is’ of ‘omdat het een noodzakelijk kwaad is’, dan ervaar je een hele andere soort energie. Zeg maar gerust fikse tegenzin.
Het tegenovergestelde kan ook voorkomen. Te véél eigenaarschap. Ik zie het bij veel van mijn coachees. Sommigen voelen zich voor álles verantwoordelijk. Ook voor taken waarvoor ze niet verantwoordelijk hoeven en soms ook zelfs maar kúnnen zijn. Ze hebben moeite hun grenzen te bepalen en vast te houden. En ook dan functioneer je niet optimaal.
Zowel bij te veel als bij te weinig eigenaarschap is je geluk ver te zoeken. En dan heb je nóg geluk, want je kan er ook een burn-out, een scheiding of ontslag aan overhouden. Maar wat is nu de juiste hoeveelheid eigenaarschap? Hoe ontdek je die? Wanneer weet je of jouw schuifje tussen ‘totaal niet van mij’ en ‘allemaal van mij’ goed staat?
Ik ben benieuwd: hoe doe jij dat?
[cta id=”7004″ vid=”0″]