Doen waar je goed in bent EN wat je energie geeft
Mijn vader logeert een nachtje bij mij. Hij is slecht ter been, hoort en ziet slecht. Gelukkig is zijn brein redelijk helder. Ik zorg dat hij niks te kort komt, help hem waar ik kan en maak zijn verblijf zo aangenaam mogelijk. Datzelfde probeer ik te doen voor mijn moeder in het verpleeghuis, wier wereld dankzij meneer Alzheimer steeds kleiner wordt.
Mijn vader maakt de opmerking: “Je kan wel bejaardenverzorgster worden!” Zou kunnen. Wie weet ben ik er best goed in. Zowel mijn vader als mijn moeder klagen niet over mijn dienstverlening. Maar de hamvraag is niet of ik er goed in ben, maar of ik er energie van krijg. Voor mijn ouders zorg ik met liefde. Ik toon geduld, rij als een bejaarde als ze bij mij in de auto zitten, hoor eindeloos dezelfde verhalen aan, regel praktische zaken. Maar energie ervan? Het geeft me voldoening omdat ik voor mijn ouders kan zorgen, omdat het mijn ouders zijn.
Dat geduld verdwijnt als sneeuw voor de zon zodra ik niet meer hoef te zorgen. Ik neem de bocht weer met veel plezier als een volleerd autocoureur, voel me niet verplicht me te schikken naar de ander en koester mijn lijf dat gelukkig nog doet wat IK wil.
Dus pap, fijn dat je je zo goed verzorgd voelt, maar een carrière switch naar verzorgende zit er niet in 😉 Ik houd het wel bij wat ik nu doe: zorgen dat anderen zich er ook van bewust zijn waar ze (wel) energie van krijgen qua werk, zodat ze hun werkgeluk in de hand hebben. En dat allemaal wandelend (nu ik het nog kan haha).