Pas kreeg ik een klus aangeboden die me niet paste. Ik had vereerd kunnen zijn dat dat me werd aangeboden. Dat was ik ook, en tegelijkertijd voelde ik tot in mijn vezels dat ik dat niet moest doen. Zowel de organisatie als ikzelf zouden er diepongelukkig van worden. Wat heeft dat te maken met de kinderen van de schoenmaker?
Ken je dat verhaal over de schoenmaker? Voor iedereen maakte hij de prachtigste schoenen, maar hij had geen tijd om schoenen voor zijn eigen kinderen te maken. Die kiepen dus op kapotte en afgetrapte schoenen.
Onderdeel van mijn loopbaancoachtrajecten is dat ik mensen laat bedenken waar ze energie van krijgen en wat hen energie kost. Wat hun talenten zijn. En wat de reden is om ’s ochtends uit bed te komen. Zodat ze bij een baan of een klus snel kunnen bedenken: dit past me, of: dit past me niet. Ik wil niet zijn zoals de (kinderen van de) schoenmaker uit het verhaal, waarbij je aan de schoenen niet kan zien dat hun ouder schoenmaker is. Oftewel: die hard werkt voor andere mensen maar zijn directe omgeving (lees zichzelf) verwaarloost. Dus heb ik zelf ook een lijstje met waarden, talenten en energiegevers. Zo kan ik snel bepalen waar ik ja en waar ik nee tegen kan zeggen. Hoe vereerd ik me ook voel.